01-04-2017

Deel 2 het proces van “Piomieren”

Op mijn zoektocht naar afbeeldingen van de kale rode bosmier kwam ik bij de Artis Bibliotheek in Amsterdam terecht. Deze bibliotheek is een beleving op zich. Zoveel mooie oude boeken in een prachtig interieur. Alsof de tijd er heeft stilgestaan. Helaas waren er niet veel boeken over mieren te vinden, laat staan over de kale rode bosmier.

Toch heb er interessante afbeeldingen van de anatomie van mieren in het algemeen kunnen vinden. Die kleine beestjes blijken verdomd ingewikkeld in elkaar te zitten!

In de Artis bibliotheek vond ik ook een heel mooi groot boek met prenten van Anna Maria Sibylla Merian (1647-1717). Hoewel het boek niet direct iets over mieren opleverde bleef het mij trekken. Ik heb daarom het boek “Maria Sibylla, een ongebruikelijke passie” gelezen. Deze biografie vertelt over haar doorzettingsvermogen bij het maken van haar prenten. Ze was de eerste vrouw die zich in zo’n onderzoek stortte en ze reisde daarvoor de hele wereld over. Dit gaf mij kracht om verder te gaan met mijn zoektocht.

Op het internet kwam ik ook de website van de bosmier tegen. EWen onderdeel van “EIS kenniscentrum insecten en andere ongewervelden. Een van de drijvende krachten achter deze site is Jinze Noordijk. Een gepassioneerd bioloog die zich sterk maakt voor het overdragen van kennis over de leefomgeving van de bosmier aan bosbouwers en alle anderen die wat over deze leefomgeving te zeggen hebben. Het gaat namelijk om zoveel meer dan de grote koepelnesten die goed zichtbaar zijn. Jinze stuurde mij een paar geweldige foto’s van mieren en bood aan om samen de mieren in het wild te gaan bekijken. Dat liet ik me natuurlijk geen twee keer vragen.

In de laatste weken voordat de mieren in winterslaap zouden gaan bezocht ik met Jinze een bos in de buurt van Wageningen, waar tientallen nesten zijn. Hij vertelde mij onwijs veel over de mieren, over hun manier van leven, over hoe ze zich weren tegen roofdieren en hoe ze een nest bouwen. Ze bouwen het nest rondom een oude boomstam. Daardoor is het onder de grond even groot als erboven. Hierdoor en door een ingenieus ventilatiesysteem gebruiken ze de warmte van de zon optimaal. In het nest is het dan ook gemiddeld een graad of 30!
De mieren gebruiken ook hun eigen lijfjes als warmtecollectoren. Ze laten zich buiten door de zon opwarmen en nemen deze warmte dan mee naar binnen. Dit en nog veel meer passeerde de revue. Voor mijn eerste mier kan ik niet al deze kennis inzetten, maar er is vast veel dat ik verderop in mijn verhaal kan gebruiken.

Omdat ik dacht een paar mieren niet gemist zouden worden uit de gigantische kolonie, heb ik een paar bosmieren geadopteerd, of liever gezegd gekidnapt en vervoerd in een boterhamzakje. Volgens het Artis model heb ik een mini wereld in een pot geschapen en die in een bak water gezet. Ik dacht dat de mieren hier veilig waren, maar toen ik onze kat wild schuddend met zijn kop door de kamer zag rennen wist ik dat de mieren op oorlogspad waren. Ik heb ze toen in een glazen pot opgesloten en dat beviel ze geloof ik prima. Ze hebben het in elk geval een week of vijf volgehouden. Dat was precies genoeg tijd om ze goed te observeren. Met de kat is overigens ook alles goed gekomen.

Lees hier de originele nieuwsbrief

Wil je de nieuwsbrief voortaan in je mailbox? Vul dan hier je gegeven in.